Uitspraak
19 3633 PW, 19/3634 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
€ 660,- heeft verrekend niet verjaard en slaagt dit betoog van eiser dus niet.”
12 mei 2019 om zijn gevoegde beroepen door te sturen naar een ander gerecht en om uitstel te krijgen van de behandeling op de zitting van 16 mei 2019, onvoldoende gemotiveerd afgewezen. Bij beslissing van 21 juni 2019 heeft de wrakingskamer van de rechtbank het verzoek van appellant afgewezen. Daartoe heeft de wrakingskamer overwogen dat aan de door appellant aangevoerde omstandigheden geen aanwijzing valt te ontlenen voor het oordeel dat de behandelend rechter door haar persoonlijke instelling en overtuiging niet onpartijdig is. Verder heeft de wrakingskamer overwogen dat de door appellant geuite vrees dat de behandelend rechter jegens hem een vooringenomenheid koestert niet gerechtvaardigd is. Een zitting is bij uitstek de gelegenheid voor het plegen van hoor en wederhoor. Uitgangspunt is dan ook dat een zaak, waartoe ook een verzoek om verwijzing behoort, ter zitting wordt besproken. Met de beslissing om de zitting doorgang te laten vinden heeft de behandelend rechter geen enkel blijk van vooringenomenheid gegeven en is de rechter niet vooruitgelopen op een beslissing op dat verzoek. Ten slotte is geen reden te twijfelen aan de stelling van de behandelend rechter dat zij pas na de zitting kennis heeft genomen van het wrakingsverzoek, omdat deze 2,5 uur voor de zitting is ingediend.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het hoger beroep tegen de beslissing wrakingsverzoek;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.