ECLI:NL:CRVB:2022:2354
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WAO-uitkering en wettelijke rente
Op 3 november 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Appellante ontving sinds 1994 een WAO-uitkering, maar deze werd in 1996 ingetrokken omdat zij geschikt werd geacht voor haar eigen werk. Na een herzieningsverzoek in 2012 en een aantal besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), heeft de Raad in eerdere uitspraken vastgesteld dat appellante recht had op een WAO-uitkering met terugwerkende kracht. In deze zaak ging het om de vraag wanneer de wettelijke rente over een nabetaling van de WAO-uitkering zou ingaan. Het Uwv stelde dat de rente pas vanaf 2 april 2012 verschuldigd was, terwijl appellante meende dat dit al vanaf 31 januari 1996 het geval was. De Raad oordeelde dat het Uwv de wettelijke rente over de gehele nabetaling moest vergoeden, omdat er geen bewijs was dat appellante onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt. De eerdere uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het Uwv werd veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente en de proceskosten van appellante.