ECLI:NL:CRVB:2022:466

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
8 maart 2022
Zaaknummer
19/3705 WIA-G
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WIA-G en vergoeding van proceskosten na intrekking van het beroep

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA-G). Appellante heeft haar hoger beroep ingetrokken omdat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 februari 2021 volledig aan haar bezwaren tegemoet is gekomen. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de kosten van de appellante moet worden veroordeeld, die zij redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De kosten zijn begroot op € 1.496,- voor verleende rechtsbijstand. De door appellante ingediende nota van Lubach Mediation & Coaching is niet voor vergoeding in aanmerking gekomen, aangezien de rechtbank dit onderdeel van de uitspraak niet heeft betwist in hoger beroep. Daarnaast is het verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering toegewezen. Voor de vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden. Deze uitspraak is een gerectificeerde uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Uitspraak

19.3705 WIA-G

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Gerectificeerde uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 juli 2019, 18/4320 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 11 november 2021
PROCESVERLOOP
De Raad heeft op 22 januari 2021 een tussenuitspraak gedaan, gepubliceerd onder
Het Uwv heeft op 1 februari 2021 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 16 maart 2021 heeft mr. J.G. Burgers namens appellante de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en om vergoeding van de wettelijke rente.
Bij brief van 25 maart 2021 heeft mr. Burgers te kennen gegeven dat het hoger beroep is ingetrokken.
Het Uwv heeft gebruikgemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Awb is nader onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Op grond van artikel 8:88, aanhef en onder a, van de Awb is de bestuursrechter bevoegd op verzoek van een belanghebbende een bestuursorgaan te veroordelen tot vergoeding van de schade die de belanghebbende lijdt of zal lijden als gevolg van een onrechtmatig besluit.
Namens appellante is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 1 februari 2021 volledig aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die appellante in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.496,- in hoger beroep voor verleende rechtsbijstand.
De door appellante ingediende nota van Lubach Mediation & Coaching komt niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze kosten niet voor vergoeding in aanmerking komen. Appellante heeft dit onderdeel van de aangevallen uitspraak in hoger beroep niet betwist.
Het verzoek om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen uitkering wordt toegewezen. Voor de wijze waarop het Uwv de rente dient te berekenen wordt verwezen naar de uitspraak van de Raad van 25 januari 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BV1958.
Voor vergoeding van het betaalde griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv tot vergoeding van de schade als hiervoor aangegeven;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellante tot een bedrag van € 1.496,-.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van M.C.G. van Dijk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 november 2021.
(getekend) E.W. Akkerman
(getekend) M.C.G. van Dijk