Uitspraak
20.3662 PW-PV
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het betreft een niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar van appellant tegen het besluit van 27 mei 2019, waarbij zijn bijstand per 1 mei 2019 werd ingetrokken en kosten van bijstand tot een bedrag van € 13.619,59 werden teruggevorderd. De intrekking en terugvordering zijn gerelateerd aan een onderneming die appellant heeft gedreven.
De Centrale Raad oordeelt dat het bezwaar te laat is ingediend. De bezwaartermijn eindigde op 8 juli 2019, maar het college ontving het bezwaarschrift van de boekhouder van appellant pas op 29 juli 2019. De boekhouder had het bezwaarschrift van 13 juni 2019 niet aangetekend verzonden, wat betekent dat de tijdige verzending niet aannemelijk is gemaakt. Appellant stelde dat het college het bezwaarschrift niet tijdig had ontvangen, maar de Raad oordeelt dat het de verantwoordelijkheid van de indiener is om de tijdige verzending aan te tonen.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellant om schadevergoeding af. De gronden in hoger beroep slagen niet, en er is geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.