ECLI:NL:CRVB:2022:575
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de duurzaamheid van arbeidsongeschiktheid in het kader van WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant op 7 juni 2014 duurzaam was, zodat hij recht had op een IVA-uitkering in plaats van een WGA-uitkering. Appellant, die zich op 5 oktober 2006 ziek meldde na een bedrijfsongeval, had eerder een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen. De verzekeringsarts had in 2014 geconcludeerd dat appellant niet duurzaam arbeidsongeschikt was, ondanks zijn psychische klachten. De rechtbank Gelderland had het bestreden besluit van het Uwv vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, wat leidde tot het hoger beroep.
De Raad heeft in zijn overwegingen de medische situatie van appellant en de behandelmogelijkheden in kaart gebracht. Deskundigen hebben gerapporteerd dat er bij appellant geen ernstige psychiatrische stoornis meer bestond, maar dat er wel sprake was van borderline persoonlijkheidstrekken. De Raad heeft vastgesteld dat de deskundige in zijn rapporten heeft aangegeven dat er mogelijkheden waren voor verbetering van de belastbaarheid van appellant, wat de verwachting van de verzekeringsarts bevestigde dat er een redelijke kans op verbetering was binnen het jaar na de datum in geding.
Uiteindelijk heeft de Raad geoordeeld dat de volledige arbeidsongeschiktheid van appellant op 7 juni 2014 niet duurzaam was, en heeft het hoger beroep van appellant afgewezen. De uitspraak van de rechtbank Gelderland werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.