Uitspraak
21 2340 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Daarbij heeft zij onder meer vermeld dat zij last heeft van migraine, vermoeidheid, concentratieproblemen, hyperventilatie, woedeaanvallen en blauwe plekken. Het Uwv heeft vervolgens een verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek verricht. Bij besluit van
14 oktober 2019 heeft het Uwv de aanvraag afgewezen omdat appellante arbeidsvermogen heeft.
De rechtbank heeft erop gewezen dat sprake is van een zogeheten laattijdige aanvraag, waardoor de beoordeling betrekking heeft op een reeds lang verstreken datum. Dat betekent dat de bewijslast en dus het bewijsrisico bij de laattijdige aanvrager ligt, omdat een medisch beeld met het verstrijken van de tijd steeds moeilijker is vast te stellen. De verzekeringsartsen hebben volgens de rechtbank uitvoerig gemotiveerd waarom appellante in staat was ten minste een uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar was. Daarbij heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in het rapport van 25 mei 2020 en het aanvullend rapport van 15 september 2020 rekening gehouden met de beperkingen van appellante, waaronder de vermoeidheidsklachten en slaapproblemen. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten gezien voor het oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep daarbij een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie van appellante ten tijde van haar achttiende levensjaar en de vijf jaar erna (2010-2015, de in geding zijnde periode).
De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft volgens de rechtbank inzichtelijk gemotiveerd waarom appellante in staat was een taak in een arbeidsorganisatie uit te voeren en waarom zij beschikt over basale werknemersvaardigheden.
De taak sluit ook niet aan bij eerder door appellante gedaan werk. Tot slot is volgens appellante onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden dat zij eerdere werkzaamheden onvoldoende aankon en dat daarom haar contracten steeds niet werden verlengd.