ECLI:NL:CRVB:2023:1486
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid zorgkantoor om persoonsgebonden budget lager vast te stellen en terugvordering van te veel betaald bedrag
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 20 juli 2023 wordt de zaak behandeld van een appellant die in hoger beroep gaat tegen een besluit van het zorgkantoor. Het zorgkantoor had op 3 februari 2020 het persoonsgebonden budget (pgb) voor 2018 vastgesteld op een lager bedrag dan het door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) uitbetaalde bedrag en had het te veel betaalde pgb teruggevorderd. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad oordeelt dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen, omdat de zorg waarvoor het pgb was verleend niet volledig was geleverd en de appellant niet tijdig wijzigingen in de zorgovereenkomst had doorgegeven. De Raad concludeert dat de terugvordering van het te veel betaalde pgb niet onevenredig is voor de appellant, ondanks zijn gezondheidsproblemen. De uitspraak bevestigt dat het zorgkantoor in redelijkheid van zijn bevoegdheden gebruik heeft gemaakt en dat de appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht.