In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand van appellante door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Appellante ontving sinds 3 januari 2011 bijstand op grond van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellante ook in Engeland inkomsten zou ontvangen, heeft het college een onderzoek ingesteld. Dit onderzoek leverde informatie op van het Internationaal Bureau Fraude-informatie (IBF) en het Department for Work & Pensions (DWP) in Engeland, maar er ontbraken cruciale achterliggende documenten. Appellante heeft steeds ontkend dat zij in Engeland inkomsten heeft ontvangen. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het college onvoldoende bewijs heeft geleverd om de besluiten tot intrekking en terugvordering te onderbouwen. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart de beroepen gegrond, omdat de besluiten niet op een toereikende feitelijke grondslag berusten. De Raad herroept de besluiten van het college en veroordeelt het college in de proceskosten van appellante.