In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in dienst was als productiemedewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, had zich ziekgemeld en ontving een voorschot op de Ziektewet (ZW)-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde echter de ZW-uitkering en vorderde het onterecht betaalde voorschot terug. De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant ongegrond, wat de appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad oordeelt dat de arbeidsovereenkomst van de appellant nog steeds van kracht was ten tijde van zijn ziekmelding, waardoor de werkgever verplicht was om loon door te betalen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de appellant geen recht had op ziekengeld, omdat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bestond. De appellant voerde aan dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, maar deze werden niet onderbouwd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de gronden van de appellant in hoger beroep niet slagen, aangezien deze grotendeels een herhaling zijn van eerdere argumenten.
De Centrale Raad van Beroep concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.