ECLI:NL:CRVB:2023:2012
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een reguliere driewielfiets met trapondersteuning en een maandelijks bedrag voor onderhoud en reparatie in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 3 juni 2022, waarin het beroep van appellante ongegrond werd verklaard. Appellante had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een reguliere driewielfiets met trapondersteuning, alsook een persoonsgebonden budget (pgb) voor de aanschaf van deze fiets. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft op 3 november 2020 besloten om aan appellante een pgb te verstrekken voor de aanschaf van de driewielfiets en een maandelijks bedrag voor onderhoud en reparatie. Appellante was het niet eens met dit besluit en heeft bezwaar gemaakt, wat door het college ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft geoordeeld dat het college zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de verstrekte maatwerkvoorziening niet adequaat is.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 12 september 2023 behandeld. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar advocaat, mr. M. de Jong, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. B. Roelen. De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank dat het college zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de maatwerkvoorziening passend is voor de vervoersbehoefte van appellante. De Raad heeft vastgesteld dat appellante medisch gezien in staat is om aan gangbare sportieve activiteiten deel te nemen en dat de maatwerkvoorziening bijdraagt aan haar zelfredzaamheid en participatie. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht.