In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. N. Talhaoui, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin het ging om de terugvordering van een Tozo-uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan. Het college van burgemeester en wethouders van Ede had op 22 februari 2023 besloten tot invordering van het teruggevorderde bedrag aan Tozo-uitkering, waartegen verzoekster bezwaar maakte. Tijdens de procedure heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, dat betrekking had op het besluit van 22 februari 2023. Het college heeft de invordering opgeschort, maar na de uitspraak van de rechtbank is de invordering weer opgestart. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het college in de proceskosten van verzoekster moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan aan verzoekster is tegemoetgekomen door de invordering op te schorten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering op de regel rechtvaardigen dat verzoeken om toepassing van artikel 8:75a van de Awb doorgaans worden ingewilligd. De kosten voor de rechtsbijstand zijn begroot op € 1.255,50, en het college moet ook het griffierecht van € 136,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door E.C.E. Marechal, in tegenwoordigheid van griffier B. Beerens.