In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel. De Centrale Raad van Beroep heeft op 8 oktober 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 22/2512 PW. De zaak betreft de doorbreking van het appelverbod zoals vastgelegd in artikel 8:104 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Appellante had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van medicinale cannabis, welke door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente was afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter uitspraak gedaan zonder dat appellante kennis heeft kunnen nemen van een belangrijke brief van het college, wat heeft geleid tot een schending van het beginsel van hoor en wederhoor. De Raad oordeelt dat onder deze omstandigheden het appelverbod buiten toepassing moet worden gelaten. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en veroordeelt het college in de proceskosten van appellante, die in totaal € 1.750,- bedragen, en bepaalt dat het college het griffierecht van € 136,- vergoedt. De uitspraak benadrukt het belang van een eerlijk proces en de noodzaak om fundamentele rechtsbeginselen te respecteren in bestuursrechtelijke procedures.