Uitspraak
22.726 ZW
21 januari 2022, 21/2706 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
17 augustus 2022 en een rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 juni 2022.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die zich ziek had gemeld na een verkeersongeval, was in eerste instantie door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in aanmerking gebracht voor ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW). Het Uwv had echter besloten dat appellante per 29 januari 2021 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar oude loon zou kunnen verdienen. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv onvoldoende had gemotiveerd dat de voor appellante geselecteerde functies passend waren. De functie van productiemedewerker schakelaars, waar appellante op was ingedeeld, bleek niet geschikt te zijn vanwege de aanwezigheid van lawaai, wat in strijd was met de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) waren vastgesteld. De Raad oordeelde dat appellante per 29 januari 2021 minder dan 65% van haar oude loon kon verdienen, en dat de beëindiging van haar ZW-uitkering onterecht was.
De Raad heeft het besluit van het Uwv herroepen en bepaald dat de beëindiging van de ZW-uitkering per 29 januari 2021 vervalt. Tevens is het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.542,- bedragen. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de geschiktheid van functies in het kader van de Ziektewet, vooral wanneer er sprake is van medische beperkingen.