ECLI:NL:CRVB:2023:408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de toepassing van de Nederlandse socialezekerheidswetgeving voor Rijnvarende
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 3 maart 2023, wordt het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 december 2021 behandeld. De Raad oordeelt dat de rechtbank terecht het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant had verzocht om herziening van een eerder besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 20 maart 2018, waarin werd vastgesteld dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving op hem van toepassing was over de periode van 1 januari 2013 tot en met 28 februari 2014. De Svb had dit verzoek afgewezen, omdat de in bezwaar overgelegde stukken geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren, zoals vereist in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigt deze afwijzing en stelt dat appellant niet heeft aangetoond dat de eerdere besluitvorming evident onredelijk was. De Raad wijst erop dat appellant in eerdere procedures niet alle relevante informatie heeft verstrekt en dat de Svb op basis van de beschikbare gegevens heeft beslist. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak, waarbij de Svb niet hoeft terug te komen van het eerdere besluit. Appellant krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.