Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- bepaalt dat van het CAK een griffierecht van € 541,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 16 maart 2023, met zaaknummer 21/947 ZVW, wordt de rechtmatigheid van een boete opgelegd door het CAK aan een betrokkene die geen zorgverzekering had afgesloten, beoordeeld. De betrokkene, een Marokkaanse vrouw zonder verblijfsrecht in Nederland, ontving een aanmaning van het CAK om een zorgverzekering af te sluiten. De Raad oordeelt dat de aanmaning ten onrechte is verzonden, omdat de betrokkene op dat moment geen verzekeringsplicht had. De aanmaning werd verzonden terwijl er een besluit van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) van kracht was dat vaststelde dat de betrokkene geen rechtmatig verblijf had. Pas later werd haar verblijfsrecht erkend, wat betekent dat zij al op het moment van de aanmaning rechtmatig verblijf had, maar dit was nog niet officieel vastgesteld.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die eerder het besluit van het CAK had vernietigd. De rechtbank had geoordeeld dat de aanmaning alleen mag worden verzonden als er een verzekeringsplicht bestaat. De Raad benadrukt dat een boete op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) alleen kan worden opgelegd als de aanmaning terecht is verzonden. Aangezien dit niet het geval was, mocht het CAK geen boete opleggen. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van de regels rondom aanmaningen en boetes in de Zvw, vooral voor vreemdelingen zonder verblijfsrecht.