Uitspraak
21 3081 WAJONG
21 juli 2021, 20/4858 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, geboren in 2000, die een aanvraag voor een Wajong-uitkering heeft ingediend. De aanvraag werd door het Uwv afgewezen op basis van de conclusie dat appellante arbeidsvermogen heeft. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is en dat er onvoldoende rekening is gehouden met haar medische situatie, waaronder epilepsie en een verstandelijke beperking. De Centrale Raad van Beroep heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat het medisch onderzoek voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De Raad heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep adequaat heeft gerapporteerd over de aandoeningen van appellante en dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij is geoordeeld dat appellante op de relevante datum over arbeidsvermogen beschikte en daarom niet als jonggehandicapte kan worden aangemerkt. De uitspraak is gedaan op 12 april 2023.