Uitspraak
21 4151 WIA
4 november 2021, 20/6346 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid ongewijzigd is vastgesteld op 100%.
WGA-loonaanvullingsuitkering van appellante met ingang van 1 juni 2020 beëindigd, omdat zij haar oude werk weer kan doen en daarom niet arbeidsongeschikt meer is. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 20 oktober 2020 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van 8 september 2020 en
13 oktober 2020 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
4 januari 2021, dus na de datum in geding, in behandeling is gekomen bij deze psychiater. Verder is gebleken dat appellante na het staken van een behandeling in 2014, in 2018 slechts enkele gesprekken met een psycholoog heeft gehad waarna zij zich pas per 4 januari 2021 weer onder behandeling heeft gesteld. Aangezien appellante pas ruim na de datum in geding in behandeling is komen bij de psychiater, bestaat geen aanleiding deze psychiater als getuige op te roepen.
27 februari 2020 vermeld dat appellante geen lichamelijke klachten heeft aangegeven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bij zijn beoordeling de uitgebreide informatie van de uroloog en gynaecoloog betrokken. In het rapport van 8 september 2020 heeft hij opgemerkt dat de ingreep die twee maanden voor de datum in geding heeft plaatsgevonden een relatief geringe impact had, waardoor appellante de volgende dag weer naar huis kon en dat herstel hiervan geen weken of maanden duurt. Omdat er ook geen aanwijzingen waren om aan te nemen dat op de datum in geding onvoldoende herstel was opgetreden, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding gezien om op grond van deze aandoening beperkingen ten opzichte van normaal functioneren aan te nemen. In het rapport van
22 februari 2023 heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend gemotiveerd dat de door appellante ervaren lichamelijke klachten niet leiden tot lichamelijke beperkingen en dat de in hoger beroep overgelegde medische informatie betrekking heeft op klachten van na de datum in geding. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft hiermee voldoende inzichtelijk gemotiveerd dat geen aanleiding bestaat appellante op basis van haar lichamelijke klachten ongeschikt te achten voor haar eigen werk. Appellante heeft geen medische gegevens ingebracht die doen twijfelen aan de juistheid van deze motivering.