Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
35% arbeidsongeschikt is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van C. Demirel tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De zaak betreft de weigering van het Uwv om appellant per 30 december 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing en stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij niet in staat zou zijn de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 2 mei 2024, waar appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. W.C. de Jonge, en het Uwv door J.C. Geldof. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv voldoende zorgvuldig is uitgevoerd. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat er geen reden is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en dat appellant voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn standpunt te onderbouwen.
De Raad wijst erop dat er geen aanwijzingen zijn dat appellant belemmeringen heeft ondervonden bij het indienen van medische stukken ter ondersteuning van zijn standpunt. De Raad concludeert dat de geselecteerde functies medisch gezien geschikt zijn voor appellant en dat er geen grond is voor het benoemen van een onafhankelijke deskundige. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en de weigering van de WIA-uitkering blijft in stand. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en krijgt appellant geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.