ECLI:NL:CRVB:2024:1442
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beëindiging van haar WIA-uitkering per 10 september 2021. De Raad oordeelt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Appellante, die voorheen als medewerker businesspost werkte, had een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, maar na een medisch onderzoek door het Uwv werd haar arbeidsongeschiktheid op 3,19% vastgesteld. Appellante was het niet eens met deze conclusie en stelde dat zij meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad heeft de argumenten van appellante, waaronder het verzoek om aanvullende medische informatie van de behandelend sector, niet gevolgd. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen reden is om aan de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat appellante in staat is om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen, ondanks haar klachten. De beëindiging van de WIA-uitkering blijft dan ook in stand, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.