ECLI:NL:CRVB:2024:1756
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van ziekengeld door het Uwv na inkomsten uit arbeid
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van ziekengeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellante, die ziekengeld ontving terwijl zij ook inkomsten uit arbeid had. Appellante ontving ziekengeld op basis van de Ziektewet (ZW) na haar uitval op 16 maart 2021. Het Uwv heeft vastgesteld dat appellante te veel ziekengeld heeft ontvangen, omdat haar inkomsten uit arbeid niet in mindering zijn gebracht op het ziekengeld. De herziening van het ziekengeld vond plaats in verschillende stappen, waarbij het Uwv bedragen terugvorderde over meerdere maanden. Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel, die het beroep ongegrond verklaarde en de terugvordering in stand hield. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geoordeeld dat het Uwv terecht het ziekengeld heeft herzien en teruggevorderd, maar dat de terugvordering beperkt moest worden tot een bepaalde periode. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv gegrond verklaard. Appellante krijgt een vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht. De Raad heeft ook overwogen dat er geen sprake was van dringende redenen om van terugvordering af te zien, ondanks de financiële situatie van appellante.