Uitspraak
SAMENVATTING
re-integratie-inspanningen heeft verricht. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv aan appellante terecht een loonsanctie heeft opgelegd.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
re-integratie-inspanningen van appellante onvoldoende zijn geweest en er geen deugdelijke grond is voor dit verzuim. Met een besluit van 7 mei 2020 heeft het Uwv aan appellante een loonsanctie opgelegd. Appellante moet het loon aan betrokkene doorbetalen tot 26 mei 2021.
(re-integratie in het eerste spoor).
gere-integreerd in administratieve werkzaamheden en daarnaast haar mogelijkheden heeft ingezet in deelname aan re-integratie in spoor 2 is juist een maximale inspanning geleverd ten behoeve van de re-integratie.
Het oordeel van de Raad
re-integratie-inspanningen die zijn verricht.
re-integratie en hen meer voorspelbaarheid te bieden op de uitkomsten van de toetsing door het Uwv. Gelet hierop kan aan de Werkwijzer een zekere externe werking niet worden ontzegd. Aangezien de Werkwijzer immers blijk geeft van een vaste gedragslijn van het Uwv, kunnen werkgevers zich er uit een oogpunt van rechtszekerheid en gelijkheid op beroepen. Waar het Uwv met de Werkwijzer een eigen invulling geeft aan de reintegratieverplichtingen die ingevolge artikel 25 van de Wet WIA op een werkgever rust, bindt die invulling de bestuursrechter echter niet bij de beantwoording van de vraag of een werkgever in redelijkheid tot zijn reintegratieinspanningen heeft kunnen komen en zo nee, of daar een deugdelijke grond voor bestaat.
re-integratieverslag compleet is zal het Uwv zich blijkens de Werkwijzer op basis van de aangeleverde documenten een beeld vormen van de belastbaarheid, de belasting in de oorspronkelijke functie, de verrichte inspanningen en het behaalde re-integratieresultaat. Als het Uwv zich een onvoldoende beeld kan vormen, bijvoorbeeld omdat de verrichte inspanningen onvoldoende inzichtelijk zijn gemaakt, dan wordt contact opgenomen met werkgever om alsnog de gewenste duidelijkheid te verkrijgen. Indien de gewenste verduidelijking uitblijft wordt het beeld gebaseerd op de informatie die wel voorhanden is. Dat kan tot een verlengde loondoorbetalingsverplichting leiden.
re-integratie elke maand overleg was binnen de organisatie om te bespreken of er binnen spoor 1 een formatieplaats zou vrijkomen of dat er vacatures waren op de functies die mogelijk geschikt zouden zijn voor betrokkene. Appellante heeft ook telkens nadrukkelijk te kennen gegeven dat als er zich een formatieplek zou voordoen bij een van de passende functies, betrokkene die moet accepteren.
re-integreren in een voor haar passende functie. Dat appellante maandelijks onderzoeken zou hebben uitgevoerd of er arbeidsplaatsen beschikbaar waren voor passende functies en of er vacatures waren op de functies die mogelijk geschikt zouden zijn (te maken) voor betrokkene, zoals appellante ter zitting heeft gesteld, blijkt niet uit de overgelegde rapportages van de eigen arbeidsdeskundige. Daar komt bij dat uit beide rapportages van de arbeidsdeskundige niet blijkt of en zo ja op welke wijze op taakniveau is onderzocht of er mogelijkheden zijn voor re-integratie. In de Beleidsregels is aangegeven dat van een werkgever verwacht wordt dat hij nagaat of een andere functie passend kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door technisch/organisatorische aanpassingen of via scholing, en dat bij organisatorische aanpassingen bijvoorbeeld te denken valt aan minder uren, herverdeling van taken en aanpassing van het arbeidspatroon. Ook de Werkwijzer beschrijft dat het
re-integratieonderzoek zo nodig op taakniveau plaatsvindt. De Raad is van oordeel dat een dergelijk onderzoek in zijn algemeenheid in redelijkheid van een werkgever verlangd kan worden.
re-integratieactiviteiten in spoor 1. Er was in de periode van mei 2019 tot januari 2020 derhalve geen sprake van een continu proces waarbij de toenemende arbeidsmogelijkheden en de plaatsingsmogelijkheden binnen de organisatie van appellante voorop stonden. De enkele verwijzing naar het niet beschikbaar zijn van formatieplekken of vacatures, is in ieder geval onvoldoende. Appellante heeft ter zitting verklaard dat maandelijks gesprekken zijn gevoerd en/of onderzoek is gedaan naar de mogelijkheden van re-integratie in spoor 1. Het dossier en de twee arbeidsdeskundige onderzoeken vermelden daar niets over terwijl het inzichtelijk maken van de inspanningen die zijn verricht onderdeel uitmaakt van de
re-integratie-activiteiten die van een werkgever worden verwacht. [1]