ECLI:NL:CRVB:2024:544
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd door het CAK wegens niet tijdig afsluiten zorgverzekering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de vraag of het CAK terecht twee boetes heeft opgelegd aan appellant omdat hij niet tijdig een zorgverzekering heeft afgesloten. Appellant, die geen inkomen of vermogen had, stelde dat de boetes verlaagd of kwijtgescholden moesten worden. De rechtbank Rotterdam had in een eerdere uitspraak appellant niet in het gelijk gesteld, en de Raad bevestigde dit oordeel. De Raad oordeelde dat het CAK de boetes terecht had opgelegd, ook al was er sprake van een gebrek aan draagkracht. De Raad benadrukte dat het belangrijk is om een prikkel te behouden voor het afsluiten van een zorgverzekering, ter waarborging van de volksgezondheid. De Raad concludeerde dat de opgelegde boete van € 160,- passend was, gezien de omstandigheden van appellant. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.