ECLI:NL:CRVB:2024:753
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. G.A.R. Wieleman, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 september 2023, waar appellant aanwezig was en het Uwv vertegenwoordigd werd door mr. I. Smit. Tijdens de zitting is het onderzoek geschorst om appellant de gelegenheid te geven te reageren op nadere stukken die door het Uwv waren ingediend. Op 3 oktober 2023 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.
De Raad heeft overwogen dat op grond van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een proceskostenveroordeling alleen kan worden uitgesproken indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan het beroep tegemoet is gekomen. In dit geval is het bestreden besluit ongewijzigd gebleven, waardoor er geen grond is voor een proceskostenveroordeling. Appellant heeft aangevoerd dat het Uwv onredelijk laat stukken heeft overgelegd, wat volgens hem heeft geleid tot onnodige kosten. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om het Uwv te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
Het Uwv heeft in zijn reactie aangegeven bereid te zijn om uit coulance de proceskosten van appellant te vergoeden, maar de Raad heeft dit verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met E. Dijt als voorzitter en M.E. Fortuin en J.D. Streefkerk als leden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 18 april 2024.