ECLI:NL:CRVB:2025:1027
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie transitievergoeding wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag om compensatie van een transitievergoeding. De appellante, een B.V., had een aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor compensatie van een transitievergoeding die zij aan een ex-werknemer had betaald. De aanvraag werd echter afgewezen omdat deze meer dan zes maanden na de betaling van de transitievergoeding was ingediend, wat in strijd is met artikel 2 van de Regeling compensatie transitievergoeding. De Raad oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakten. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de strikte toepassing van de aanvraagtermijn niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel of het gelijkheidsbeginsel. De Raad concludeerde dat de aanvraag bijna drie maanden te laat was ingediend en dat de omstandigheden die appellante aanvoerde niet voldoende waren om van de termijn af te wijken. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de proceskosten van appellante.