Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de voorzieningenrechter
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- verklaart het beroep tegen het besluit van 6 april 2022 ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2025 uitspraak gedaan over het verzoek van een voormalige gedeputeerde van de provincie Noord-Holland om indexering van zijn Appa-pensioen en restitutie van een ingehouden buitenlandbijdrage. De verzoeker, geboren in 1946, ontving sinds 1 oktober 2011 een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet en een pensioen op grond van de Appa. Hij had in 2021 een verzoek ingediend voor inflatiecorrectie op zijn pensioen en restitutie van de buitenlandbijdrage, maar dit verzoek werd door de gedeputeerde staten afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen wettelijke basis was voor de gewenste indexering, aangezien de pensioenen van het ABP voor het laatst waren geïndexeerd op 1 januari 2010. Bovendien was de aanspraak op restitutie door het verstrijken van de termijn van vijf jaar niet meer afdwingbaar. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om een voorlopige voorziening te treffen, en het beroep van de verzoeker werd ongegrond verklaard.