ECLI:NL:CRVB:2025:1068
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Loonsanctie opgelegd aan college van burgemeester en wethouders van Rotterdam wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam tegen een beslissing van het Uwv. Het college had bezwaar gemaakt tegen de loonsanctie die het Uwv had opgelegd, omdat het college volgens het Uwv onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht voor een werkneemster die ziek was. De werkneemster had zich ziekgemeld vanwege gewrichtsklachten en had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv had vastgesteld dat het college onvoldoende had gedaan om de werkneemster te re-integreren, ondanks dat de bedrijfsarts een advies had gegeven dat de werkneemster niet in staat was om te re-integreren. De rechtbank had het beroep van het college tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en het college ging in hoger beroep. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat het college onvoldoende re-integratie-inspanningen had verricht en dat de loonsanctie terecht was opgelegd. De Raad benadrukte dat het college had moeten onderzoeken of er re-integratiemogelijkheden waren binnen de eigen organisatie, vooral gezien de marginale belastbaarheid van de werkneemster. De uitspraak bevestigde de beslissing van de rechtbank en de loonsanctie bleef in stand.