ECLI:NL:CRVB:2025:1130
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van schade na bedrijfsongeval tijdens brancardrace voor (onder)officieren
In deze zaak gaat het om de vraag of de appellant recht heeft op schadevergoeding na een bedrijfsongeval tijdens een brancardrace, die plaatsvond in het kader van een oefening voor (onder)officieren. De appellant heeft blijvend letsel aan zijn knie opgelopen tijdens deze oefening. De Centrale Raad van Beroep heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen, omdat niet is gebleken dat de staatssecretaris van Defensie zijn zorgplicht heeft geschonden. De Raad oordeelt dat de staatssecretaris niet verplicht was om alle denkbare risico's te vermijden en dat de omstandigheden van de oefening, waaronder slaapdeprivatie en fysieke belasting, niet meebrengen dat de staatssecretaris aansprakelijk is voor het ongeval. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die eerder het verzoek om schadevergoeding had afgewezen. De Raad concludeert dat het ongeval een ongelukkige samenloop van omstandigheden was en dat de staatssecretaris niet aansprakelijk is voor de (rest)schade die hieruit voortvloeit. De uitspraak is gedaan op 31 juli 2025.