ECLI:NL:CRVB:2025:1184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag gehandicaptenparkeerkaart voor passagier op basis van visuele beperking
In deze zaak heeft appellant, die (maatschappelijk) blind is, een aanvraag ingediend voor een Europese gehandicaptenparkeerkaart (GPK) voor een passagier bij het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De aanvraag werd afgewezen op basis van een medisch advies dat stelde dat de visuele beperking van appellant niet als een loopbeperking kan worden aangemerkt. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door appellant werd bestreden in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een GPK. De Raad benadrukte dat, hoewel appellant continu begeleiding nodig heeft vanwege zijn blindheid, dit niet betekent dat hij een loopbeperking heeft. De Raad concludeerde dat appellant in staat is om met de hulp van een begeleider de afstand tussen de parkeerplaats en de bestemming te overbruggen.
Appellant voerde aan dat de afwijzing in strijd is met Europese normen en dat elders mensen met een visuele handicap wel een GPK krijgen. De Raad verwierp dit argument, omdat het niet onderbouwd was. Uiteindelijk werd het hoger beroep afgewezen en werd er geen proceskostenvergoeding toegekend aan appellant.