ECLI:NL:CRVB:2025:1277
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- E.C.E. Marechal
- J.T.H. Zimmerman
- K.M.P. Jacobs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om wraking in hoger beroep inzake WIA-W
Op 28 augustus 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/1156 WIA-W, waarin het verzoek om wraking van de behandelend rechter is afgewezen. Verzoeker had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. Tijdens de behandeling van het hoger beroep op 28 september 2022, onder leiding van S. Wijna, werd het onderzoek geschorst en werd een onafhankelijke deskundige benoemd. De Raad heeft verzoeker laten weten dat hij voldoende was voorgelicht en dat een nadere zitting niet nodig was. Verzoeker diende hierop een wrakingsverzoek in, omdat hij meende dat de behandelend rechter de schijn van vooringenomenheid had gewekt. Hij baseerde dit op een brief waarin hem werd gevraagd om toestemming voor uitspraak zonder nadere zitting, wat hij interpreteerde als een aanwijzing dat de rechter al een oordeel had gevormd.
De Centrale Raad van Beroep overwoog dat een rechter op grond van zijn aanstelling geacht wordt onpartijdig te zijn, en dat er uitzonderlijke omstandigheden moeten zijn om van dit uitgangspunt af te wijken. De Raad concludeerde dat de procedurele beslissing om verzoeker te vragen of hij een nadere zitting wenste, geen grond voor wraking kon vormen. De motivering van deze beslissing bood geen aanwijzingen voor vooringenomenheid. De Raad benadrukte dat verzoeker zijn bezwaren tegen de procedurele beslissing in de verdere behandeling van zijn hoger beroep naar voren kon brengen. De beslissing om het verzoek om wraking af te wijzen werd unaniem genomen door de voorzitter en de leden van de Raad, en de uitspraak werd openbaar gedaan op dezelfde datum.