ECLI:NL:CRVB:2025:1385
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor proceskosten en buiten behandeling stellen aanvraag voor verhuis-, stofferings- en inrichtingskosten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor proceskosten door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De appellant, die in een huurconflict verwikkeld was, had bijzondere bijstand aangevraagd voor proceskosten die voortvloeiden uit een vonnis van de kantonrechter. Het college heeft de aanvraag afgewezen op basis van artikel 13, lid 1 onder g van de Participatiewet (PW), omdat de kosten betrekking hadden op een schuld. De Raad oordeelde dat het college terecht had gehandeld, aangezien de appellant niet de gevraagde gegevens had ingeleverd, ondanks herhaalde verzoeken. Hierdoor was het college niet in staat om een beslissing te nemen op de aanvraag.
Daarnaast had de appellant ook bijzondere bijstand aangevraagd voor verhuis-, stofferings- en inrichtingskosten, maar deze aanvraag werd eveneens buiten behandeling gesteld omdat de appellant geen bewijsstukken had overgelegd. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank Rotterdam, die het beroep tegen de bestreden besluiten ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de appellant niet in zijn gelijk werd gesteld en dat de afwijzing van de aanvragen in stand bleef. De uitspraak benadrukt het belang van het aanleveren van noodzakelijke gegevens bij aanvragen om bijzondere bijstand.