ECLI:NL:CRVB:2025:1407
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep geoordeeld over de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een Wajong-uitkering toe te kennen. Appellante stelde dat zij op haar achttiende jaar en in de daaropvolgende vijf jaar niet over arbeidsvermogen beschikte, maar de Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd de uitkering toe te kennen. De Raad volgde de conclusie van een onafhankelijke deskundige die stelde dat appellante vanaf 1 juni 2010 wel arbeidsvermogen had. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige onderzoeken door het Uwv zorgvuldig waren uitgevoerd en dat appellante in staat was om vier uur per dag te werken. Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat appellante recht had op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, en heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van € 1.500,- aan appellante. De Raad heeft ook de proceskosten van appellante in zowel beroep als hoger beroep toegewezen, met een totaalbedrag van € 5.987,25. De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland, maar met verbetering van de gronden.