ECLI:NL:CRVB:2025:1420
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Wolfrat
- J.T.H. Zimmerman
- D.H. Harbers
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting met betrekking tot cryptovaluta
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die in de periode van 30 april 2020 tot en met 30 september 2021 bijstand ontving op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Zwolle heeft de bijstand ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden door het bezit van cryptovaluta-accounts niet te melden. Appellant heeft aangevoerd dat hij de inlichtingenverplichting niet heeft geschonden en dat het college het recht op bijstand had kunnen vaststellen. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellant niet voldoende inzicht heeft gegeven in de waarde van zijn cryptovaluta en dat het college niet op de hoogte was van zijn bezit. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waardoor de intrekking, terugvordering en de opgelegde boete in stand blijven. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting waarbij appellant via videobellen aanwezig was, en zijn advocaat mr. E. Schriemer heeft hem vertegenwoordigd. Het college werd vertegenwoordigd door A.W. de Kroon-de Heij. De Raad concludeert dat de schending van de inlichtingenverplichting een rechtsgrond vormt voor de intrekking van de bijstand, en dat appellant geen recht op bijstand kan vaststellen zonder de benodigde informatie over zijn cryptovaluta.