Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 1 mei 2024 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2025, wordt het hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar verzoek om kwijtschelding van haar studieschuld behandeld. Appellante had eerder, op 5 januari 2022, een verzoek tot kwijtschelding ingediend, dat door de minister op 21 maart 2022 was afgewezen. De minister oordeelde dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding op medische gronden. Na een nieuw verzoek op 9 mei 2023, dat als herhaald werd beschouwd, heeft de minister opnieuw afgewezen, omdat appellante geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die een andere beslissing rechtvaardigden. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellante tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het besluit van 19 januari 2024 ongegrond verklaard. De Raad bevestigt deze uitspraken en oordeelt dat de minister terecht geen dwangsom heeft opgelegd en dat appellante geen recht heeft op vergoeding van het griffierecht. De Raad benadrukt dat de minister de aanvraag van appellante mocht afwijzen onder verwijzing naar eerdere besluiten, omdat er geen nieuw gebleken feiten of omstandigheden waren.