ECLI:NL:CRVB:2025:1488
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet met betrekking tot loondoorbetalingsverplichting werkgever
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De appellant, die in dienst was bij werkgever X, stelde dat zijn loondoorbetalingsverplichting op 31 oktober 2021 eindigde, maar kon dit niet aannemelijk maken. De rechtbank had eerder de afwijzing van de bijstandsaanvraag bevestigd, omdat er sprake was van een voorliggende voorziening, namelijk de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever. De Raad oordeelde dat de appellant niet kon aantonen dat zijn werkgever hem geen loon meer verschuldigd was vanaf 1 november 2021. De loondoorbetalingsverplichting eindigde volgens de vaststellingsovereenkomst van juli 2022 op 20 november 2021. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was, omdat appellant recht had op doorbetaling van loon door zijn werkgever in de relevante periode. De kosten voor de procesvoering werden niet vergoed, aangezien het hoger beroep niet slaagde.