ECLI:NL:CRVB:2025:1540
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering Wajong-uitkering op basis van niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar Wajong-uitkering door het Uwv. Appellante, geboren in 1998, had op 1 januari 2022 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, waarbij zij stelde dat zij door diverse psychische aandoeningen, waaronder een borderline persoonlijkheidsstoornis en een depressieve stoornis, niet over arbeidsvermogen beschikte. Het Uwv concludeerde echter dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was, wat door de rechtbank werd bevestigd. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat appellante niet als jonggehandicapte kon worden aangemerkt, omdat er niet uitgesloten was dat haar mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich in de toekomst konden ontwikkelen. De Raad volgde de argumentatie van het Uwv dat er kans op verbetering was, mede door de behandeling van haar psychische klachten. Appellante had geen nieuwe medische gegevens overgelegd die de eerdere beoordeling konden weerleggen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van appellante werd afgewezen.