ECLI:NL:CRVB:2025:1561

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2025
Publicatiedatum
30 oktober 2025
Zaaknummer
23/3358 MPW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor kosten van rebalancing en triggerpointtherapie in combinatie met sportmassage door gewezen militair

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om vergoeding van kosten voor rebalancing en triggerpointtherapie in combinatie met sportmassage door een gewezen militair. De appellant, die lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en depressie, had eerder verzocht om vergoeding van fysiotherapie, maar dit verzoek was afgewezen door de Staatssecretaris van Defensie. De Raad heeft vastgesteld dat de behandelingen die appellant ondergaat niet onder de definitie van fysiotherapie vallen volgens de SZVK-polisvoorwaarden. De staatssecretaris heeft terecht geoordeeld dat rebalancing en triggerpointtherapie als alternatieve behandelingen moeten worden beschouwd, die niet vergoed worden onder de geldende voorwaarden. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat de staatssecretaris niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht voor veteranen, aangezien appellant toegang heeft tot andere vormen van zorg mits hij aan de voorwaarden voldoet. De Raad heeft de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van appellant en het griffierecht vergoed.

Uitspraak

23/3358 MPW
Datum uitspraak: 23 oktober 2025
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 oktober 2023, 23/3264 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Staatssecretaris van Defensie (staatssecretaris)
SAMENVATTING
Deze zaak gaat over de vraag of appellant aanspraak kan maken op een vergoeding voor kosten van rebalancing en triggerpointtherapie in combinatie met sportmassage.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft [gemachtigde] hoger beroep ingesteld. De staatssecretaris heeft een verweerschrift en een aanvullend stuk ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 25 september 2025. Appellant is verschenen, bijgestaan door [gemachtigde] . De staatssecretaris heeft zich laten vertegenwoordigen door H.J.A. Aerts.

OVERWEGINGEN

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant is gewezen militair en lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en depressie waarvoor dienstverband is aanvaard.
1.2.
Appellant heeft op 8 juni 2018 verzocht om vergoeding van kosten van fysiotherapie in combinatie met sportmassage. Met een besluit van 20 juli 2018 heeft de staatssecretaris dit verzoek afgewezen. Naar aanleiding van een gesprek op 16 oktober 2018 heeft de staatssecretaris op 11 december 2018 alsnog besloten de kosten van fysiotherapie gedurende twee jaar aan appellant te vergoeden.
1.3.
Op 6 december 2021 heeft appellant de staatssecretaris verzocht om voortzetting van de vergoeding van de kosten van fysiotherapie
.Met een besluit van 19 juli 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag afgewezen omdat er geen medische indicatie is voor de behandelingen van fysiotherapie op basis van de dienstverbandaandoening. Tegen dit besluit heeft appellant bezwaar gemaakt.
1.4.
Met een besluit van 30 maart 2023 (bestreden besluit) is het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. De staatssecretaris is bij zijn standpunt gebleven dat er geen aanleiding bestaat voor een vergoeding van de kosten van fysiotherapie
.
1.5.
In beroep heeft de staatssecretaris zich, in navolging van de bezwaarverzekeringsarts, op het standpunt gesteld dat de behandelingen van appellant geen fysiotherapie zijn. De behandelingen bestaan uit ‘rebalancing en triggerpointtherapie’. Dit zijn geen specifieke fysiotherapeutische behandelingen en daarom moeten deze worden aangemerkt als alternatieve behandelingen. Omdat er geen sprake is van fysiotherapiebehandelingen, kan de gevraagde vergoeding alleen al om die reden niet aan de orde zijn
.De staatssecretaris heeft vervolgens beoordeeld of de behandelingen die appellant ondergaat als ‘alternatieve behandelingen’ voor vergoeding in aanmerking zouden kunnen komen. Onder verwijzing naar het Algemeen militair ambtenarenreglement (AMAR) en de Regeling ziektekostenverzekering militairen (RZM), heeft de staatssecretaris zich op het standpunt gesteld dat dit niet het geval is omdat rebalancing en triggerpointtherapie binnen deze ziektekostenverzekering niet als alternatieve behandeling worden vergoed. Daarbij heeft de staatssecretaris van belang geacht dat Corpus Vitalis niet voorkomt als zorgaanbieder in de zorgsoort ‘alternatieve zorg – Alternatieve geneeskunde’.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft zich bij haar beoordeling beperkt tot de afwijzing van appellants aanvraag om (verlenging van de) vergoeding van kosten voor fysiotherapie. De rechtbank heeft – kort gezegd – geoordeeld dat de staatsecretaris terecht en op goede gronden heeft kunnen komen tot een afwijzing van een vergoeding van de kosten van fysiotherapie.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Wat hij daartegen heeft aangevoerd wordt hierna besproken.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1.
Appellant wenst vergoeding van de door hem feitelijk gemaakte en nog te maken kosten voor rebalancing en triggerpointtherapie in combinatie met sportmassage en dus niet voor fysiotherapie waar de rechtbank vanuit is gegaan. In geschil is dus de vraag of de staatssecretaris terecht heeft geweigerd om over te gaan tot vergoeding van de kosten van rebalancing en triggerpointtherapie in combinatie met sportmassage.
Wettelijk kader
4.2.1.
Op grond van artikel 90, tweede lid, van het AMAR wordt bij ministeriële regeling de omvang van de geneeskundige zorg vastgesteld.
4.2.2.
Op grond van artikel 91a van het AMAR hebben de niet in werkelijke dienst verblijvende militair en de gewezen militair die lijden aan een ziekte of een gebrek, verband houdende met de uitoefening van de dienst, ten aanzien van die ziekte of dat gebrek naar bij ministeriële regeling te stellen regels en voorwaarden aanspraak op geneeskundige verzorging tot het op grond van artikel 90a, derde lid vastgestelde maximum.
4.2.3.
Met de staatsecretaris is de Raad van oordeel dat de verwijzing in artikel 91a van het AMAR naar artikel 90a, derde lid, van het AMAR als onjuist moet worden beschouwd. Gelet op de wetsgeschiedenis is bedoeld te verwijzen naar artikel 90, tweede lid, van het AMAR.
4.2.4.
Artikel 90, tweede lid, van het AMAR is nader uitgewerkt in de RZM. De Stichting Ziektekosten Verzekering Krijgsmacht (SZVK) geeft ten aanzien van actieve militairen uitvoering aan de RZM op basis van de SZVK-polis.
4.2.5.
Artikel 3 van de RZM verwijst voor de omvang van de geneeskundige zorg van de militair alsmede de procedures met betrekking tot realisering van de aanspraak naar de Algemene verzekeringsvoorwaarden SZVK.
4.2.6.
Artikel 3 van de Algemene verzekeringsvoorwaarden SZVK 2023 (hierna: SZVKpolisvoorwaarden) ziet op de omvang van de dekking van geneeskundige zorg. Daar is onder meer bepaald dat de SZVK de kosten dekt van de (in de polis) aangegeven medische behandelingen en middelen, indien en zolang daartoe medische noodzaak bestaat en volgens de in deze artikelen aangegeven andere voorwaarden.
Rebalancing en triggerpointtherapie
4.3.
De Raad stelt vast dat in artikel 9 van de SZVK-polisvoorwaarden is geregeld dat onder fysiotherapie niet wordt verstaan: haptonomie, zwangerschaps- en kraamvrouwengymnastiek, sportmassage en arbeids- en bezigheidstherapie. Verder is geregeld dat alternatieve bewegingstherapieën zijn gedekt overeenkomstig alternatieve geneeswijzen (artikel 24).
4.4.
Artikel 24, eerste lid, van de SZVK-polisvoorwaarden bepaalt dat alternatieve zorg bestaat uit behandelingen en (telefonische) consulten die vallen onder de volgende stromingen:
Acupunctuur en andere oosterse geneeswijzen;
Homeopathie;
Antroposofische alternatieve geneeswijzen;
Natuurgeneeswijzen;
Alternatieve bewegingstherapieën;
Psychosociale zorg.
Het tweede lid van dat artikel bepaalt dat alternatieve zorg dient te worden verleend door een door de SZVK aangewezen zorgaanbieder.
4.5.
Rebalancing en triggerpoint-behandelingen zijn mogelijk te scharen onder de in artikel 24 opgesomde alternatieve geneeskundige zorg. De alternatieve zorg is in het geval van appellant verleend door Corpus Vitalis. Corpus Vitalis is, zoals de staatssecretaris terecht heeft gesteld en door appellant niet is betwist, niet een door de SZVK aangewezen zorgaanbieder. Dit betekent dat de zorg waarvoor appellant vergoeding wenst niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 9 en artikel 24, tweede lid, van de SZVK-polisvoorwaarden. De staatssecretaris heeft het verzoek om vergoeding van de kosten van rebalancing en de triggerpointtherapie, in combinatie met sportmassage, dan ook terecht afgewezen.
Zorgplicht voor veteranen
4.6.
Het enkele feit dat de aanvraag van appellant is afgewezen maakt, anders dan appellant lijkt te stellen, niet dat de staatssecretaris tekort is geschoten in zijn bijzondere zorgplicht voor veteranen. Appellant kan immers toegang krijgen tot de voor veteranen geregelde materiële zorg, maatschappelijke ondersteuning of geestelijke gezondheidszorg, mits hij aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet.
Tot slot
4.7.
Gelet op wat is overwogen in 4.1 tot en met 4.6 wordt niet toegekomen aan wat appellant voor het overige naar voren heeft gebracht.

Conclusie en gevolgen

4.8.
Uit 1.5 en 4.1 tot en met 4.6 blijkt dat het bestreden besluit eerst in beroep is voorzien van een toereikende onderbouwing. Daarom wordt geoordeeld dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en in zoverre in strijd is met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit gebrek zal met toepassing van artikel 6:22 van de Awb worden gepasseerd. Aannemelijk is dat appellant door deze schending niet is benadeeld. Ook als dit gebrek zich niet zou hebben voorgedaan, zou een besluit met gelijke uitkomst zijn genomen, omdat ook een behandeling bestaande uit rebalancing en triggerpointtherapie niet voor vergoeding in aanmerking komt. Dit leidt ertoe dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, met verbetering van de gronden. Dit betekent dat het bestreden besluit, zoals nader gemotiveerd in beroep, in stand blijft.
5. De toepassing van artikel 6:22 van de Awb vormt aanleiding om de staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en hoger beroep. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht begroot op € 58,28 aan reiskosten van appellant. Ook dient de staatssecretaris het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 58,28;
  • bepaalt dat de staatssecretaris aan appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 320,-vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas als voorzitter en L.M. Tobé en K.H. Sanders als leden, in tegenwoordigheid van M. Dafir als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2025.
(getekend) H. Lagas
(getekend) M. Dafir