ECLI:NL:CRVB:2025:1813

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2025
Publicatiedatum
10 december 2025
Zaaknummer
25/1337 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van AOW-pensioen door de Centrale Raad van Beroep

Op 5 december 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 25/1337 AOW, waarin een verzoekster om herziening van een eerdere uitspraak heeft verzocht. De verzoekster, woonachtig in Marokko, heeft in haar verzoekschrift en de aanvulling daarop gevraagd om opnieuw te kijken naar de beslissing omtrent haar AOW-pensioen. De Raad heeft vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangedragen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De verzoekster had eerder al een uitspraak van de Raad ontvangen op 22 september 2023, waarin haar verzet tegen een eerdere uitspraak ongegrond werd verklaard. In die uitspraak was het hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verzoekster te laat had ingediend. De zaak betrof de weigering van toekenning van een AOW-pensioen, omdat de verzoekster niet verzekerd was onder de AOW.

De Raad heeft geconcludeerd dat het huidige verzoek om herziening moet worden aangemerkt als een tweede verzoek om herziening van de uitspraak van 22 september 2023, omdat er geen duidelijke aanwijzing is tegen welke uitspraak het huidige verzoek is gericht. De Raad heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat het niet voldoet aan de strikte voorwaarden van de Awb. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien het verzoek niet slaagde.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2025
25/1337 AOW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54, in verbinding met de artikelen 8:108 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht op het verzoek om herziening van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Verzoekster heeft gevraagd om herziening van een uitspraak. In haar verzoek om herziening, dat op 7 mei 2025 bij de Raad is binnengekomen, wordt als referentie ‘AMS 21/87 AOW’ vermeld. Deze referentie hoort bij de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
18oktober 2021 (met kenmerk 21/87). [1] In de enveloppe waarin het verzoek om herziening zat, heeft verzoekster zowel de uitspraak van 22 september 2023 van de Raad (met kenmerk 22/110) [2] als de uitspraak van 27 maart 2025 van de Raad (met kenmerk 24/640) [3] bijgevoegd.
In het verzoek om herziening en de aanvulling op dit verzoek [4] is door verzoekster alleen opgemerkt dat zij graag een nieuwe beslissing wil om een AOW [5] -pensioen te krijgen.
Zoals hiervoor al opgemerkt, heeft de Raad op 22 september 2023 uitspraak gedaan in een zaak van verzoekster. In die uitspraak is het verzet tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 18 augustus 2022 [6] ongegrond verklaard. In de laatstgenoemde uitspraak is het hoger beroep tegen de hiervoor genoemde uitspraak van de rechtbank Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard, omdat verzoekster te laat hoger beroep had ingesteld. Inhoudelijk ging de zaak bij de rechtbank over de weigering van toekenning van een pensioen aan verzoekster op grond van de AOW, omdat zij niet verzekerd was voor die wet.
Op 27 maart 2025 heeft de Raad ook uitspraak gedaan in een zaak van verzoekster waarbij het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 22 september 2023 is afgewezen.
Gelet op het voorgaande en bij het ontbreken van een duidelijke aanwijzing tegen welke uitspraak van de Raad het huidige verzoek om herziening is gericht, merkt de Raad het huidige verzoek aan als verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van
22september 2023, omdat dit de eerste uitspraak van de Raad is, waartegen het vorige verzoek om herziening zich ook richtte. Dit betekent dat het huidige verzoek om herziening een tweede verzoek om herziening betreft.

OVERWEGINGEN

Het bijzondere rechtsmiddel van herziening is niet bedoeld om een hernieuwde discussie over de desbetreffende uitspraak te voeren of te openen, maar om een rechterlijke uitspraak die berust op een naderhand onjuist gebleken feitelijk uitgangspunt te herstellen.
Dit kan alleen indien is voldaan aan de strikte, cumulatieve voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Herziening van een uitspraak op grond
van dat artikel is alleen mogelijk op grond van feiten en omstandigheden die:
hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
ij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en;
tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden als zij bij de bestuursrechter eerder bekend waren geweest.
Wat verzoekster aanvoert, kan niet leiden tot herziening.
Verzoekster heeft de Raad in haar verzoekschrift en de aanvulling daarop verzocht opnieuw naar de beslissing te kijken om een AOW-pensioen te ontvangen. Niet gezegd kan worden dat daarmee feiten of omstandigheden zijn aangedragen als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
Hieruit volgt dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen.
Omdat het verzoek om herziening niet slaagt, bestaat voor een veroordeling in de proceskosten geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2025.
(getekend) Y. Sneevliet
(getekend) A. Giesen

DÉCISION

Le Centrale Raad van Beroep (conseil central d’appel) déclare l’opposition non fondée.
Ce verdict a été fait par Y. Sneevliet en presence de A. Giesen en qualité de greffier. La décision a été prononcée en public, le 5 décembre 2025.
(signé) Y. Sneevliet
(signé) A. Giesen

Voetnoten

1.ECLI:NL:RBAMS:2021:6533 (niet online gepubliceerd).
2.ECLI:NL:CRVB:2023:1831 (proces-verbaal van de mondelinge uitspraak).
4.Door de Raad ontvangen op 29 september 2025.
5.Algemene Ouderdomswet.