ECLI:NL:CRVB:2025:1820
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E.H.J. aan de Stegge, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tilburg ongegrond verklaard. Dit besluit betrof de toekenning van individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellant had bezwaar gemaakt tegen de wijziging van de omvang van de verstrekte ondersteuning, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant geen procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn hoger beroep. De Raad stelt vast dat de periode waarover het geschil gaat inmiddels is verstreken en dat appellant voor de daaropvolgende perioden meer uren begeleiding heeft gekregen. Bovendien is er geen bewijs van schade of kosten die appellant heeft geleden als gevolg van het bestreden besluit. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of terugbetaling van griffierecht. De uitspraak is gedaan op 11 december 2025.