ECLI:NL:CRVB:2025:320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om medische urenbeperkingen en inkomstenvrijlating in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Helmond. Appellante, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW), verzocht om een medische urenbeperking en vrijlating van 15% van haar inkomsten uit arbeid. Het college heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat appellante niet medisch urenbeperkt is. Appellante was het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 12 november 2024 is appellante bijgestaan door haar advocaat, mr. M.J.M. Sanders, terwijl het college werd vertegenwoordigd door mr. P. Stahl.
De Raad heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de ingebrachte rapporten van zowel de door appellante ingeschakelde verzekeringsarts als de verzekeringsartsen van het Uwv. De Raad concludeert dat het college op goede gronden heeft besloten dat appellante niet in aanmerking komt voor een medische urenbeperking. De door appellante ingebrachte rapporten zijn niet voldoende onderbouwd en de conclusies van de verzekeringsartsen van het Uwv zijn overtuigend. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. Hierdoor blijft de afwijzing van het verzoek om medische urenbeperking en inkomstenvrijlating in stand.