Uitspraak
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de overschrijding van de bezwaartermijn door appellante, die te laat bezwaar heeft gemaakt tegen besluiten van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met betrekking tot haar studiefinanciering. Appellante, met de Bulgaarse nationaliteit, ontving vanaf 1 september 2016 studiefinanciering op basis van de Wet studiefinanciering 2000. De minister heeft haar in augustus 2020 en oktober 2022 meegedeeld dat zij geen recht meer had op bepaalde financiële voorzieningen. Appellante heeft op 26 februari 2023 bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de minister verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat appellante zelf had gekozen voor elektronische bekendmaking en haar berichten niet tijdig had gecontroleerd. Appellante was het niet eens met deze uitspraak en stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was door een e-mailprobleem. De Raad oordeelde echter dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van een technische storing die haar hinderde in het tijdig indienen van het bezwaar. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatig besluit was genomen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van appellanten om hun digitale communicatie te controleren en de strikte handhaving van termijnen in bestuursrechtelijke procedures.