ECLI:NL:CRVB:2025:697
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van appellant met Multiple Sclerose na beoordeling van geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die lijdt aan Multiple Sclerose (MS). De Centrale Raad van Beroep heeft op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant was van mening dat hij door zijn medische en cognitieve beperkingen niet in staat was om passende functies te vervullen, en dat zijn ZW-uitkering ten onrechte was beëindigd per 25 december 2020. De Raad oordeelt echter dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) terecht heeft vastgesteld dat appellant meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon kan verdienen in de geselecteerde functies. De Raad volgt de eerdere oordelen van de rechtbank, die concludeerde dat de medische onderzoeken zorgvuldig zijn uitgevoerd en dat de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende inzichtelijk zijn. Appellant heeft geen nieuwe medische gegevens overgelegd die aanleiding geven om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en handhaaft de beëindiging van de ZW-uitkering.