ECLI:NL:CRVB:2025:748
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid van appellante door het Uwv
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante per 1 juli 2022, die door het Uwv op 36,66% is vastgesteld. Appellante is van mening dat haar medische beperkingen door het Uwv zijn onderschat, waardoor zij niet in staat is de geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de belastbaarheid van appellante niet voldoende heeft onderbouwd en onvoldoende heeft gemotiveerd of de geselecteerde functies passend zijn. De Raad draagt het Uwv op om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De zaak is behandeld op een zitting op 30 oktober 2024, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Ouwerkerk-Hoogendonk, en het Uwv werd vertegenwoordigd door C. Roele. De Raad heeft het onderzoek na de zitting heropend en aanvullende rapporten van deskundigen betrokken in de beoordeling. De Raad concludeert dat de medische en arbeidskundige onderbouwing van het bestreden besluit niet in alle opzichten voldoende is, en dat er onvoldoende rekening is gehouden met de noodzaak voor appellante om in een niet sterk-hiërarchische omgeving te werken. De Raad geeft het Uwv de opdracht om binnen acht weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen.