ECLI:NL:CRVB:2025:810
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om haar een WIA-uitkering toe te kennen. De weigering was gebaseerd op de vaststelling dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellante had aangevoerd dat zij meer medische beperkingen had dan het Uwv had aangenomen, maar de Raad oordeelde dat zij niet voldoende medisch objectiveerbare stukken had overgelegd om haar standpunt te onderbouwen. De Raad volgde de medische beoordeling van het Uwv en concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat het voor risico van appellante was dat de medische situatie niet goed kon worden vastgesteld, gezien de laattijdige aanvraag voor de WIA-uitkering. De Raad concludeerde dat de geselecteerde functies geschikt waren voor appellante, en dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.