ECLI:NL:CRVB:2025:854
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag individuele inkomenstoeslag door de Centrale Raad van Beroep na hoger beroep
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om een individuele inkomenstoeslag door appellanten, die sinds 15 juni 2017 bijstand ontvingen op grond van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade heeft de aanvraag buiten behandeling gesteld, wat door de rechtbank is verworpen. De rechtbank heeft zelf in de zaak voorzien en de aanvraag afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld of het inkomen van appellanten in de referteperiode onder de bijstandsnorm bleef. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij aannemelijk hebben gemaakt dat hun inkomen niet hoger was dan de toepasselijke bijstandsnorm. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellanten niet voldoende bewijs hebben geleverd om hun stelling te onderbouwen. De Raad heeft ook de argumenten van appellanten over de behandeling door de sociale recherche buiten beschouwing gelaten, omdat deze te laat zijn ingebracht. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag om individuele inkomenstoeslag in stand blijft. Appellanten krijgen geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.