ECLI:NL:CRVB:2025:862
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang na herroeping van besluiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, die een uitkering ontvangt op basis van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemer (IOAW), was in beroep gegaan tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Deze besluiten, genomen op 3 juni en 28 juni 2021, hadden maatregelen opgelegd aan de appellant, die resulteerden in een vermindering van zijn uitkering. De rechtbank had deze besluiten echter herroepen, waardoor de appellant in hoger beroep geen procesbelang meer had. De Raad oordeelde dat de beoordeling van het hoger beroep voor de appellant geen feitelijke betekenis meer had, aangezien de eerdere besluiten niet meer van kracht waren. De appellant had in zijn hoger beroepschrift aangegeven dat hij ziek was en dat hij niet in staat was om adequaat te reageren op de gemeente, die hem belde met anonieme nummers. Hij eiste een schadevergoeding van € 1.500,- en terugbetaling van het griffierecht. De Raad concludeerde echter dat er geen bewijs was van schade en dat het verzoek om schadevergoeding niet op voorhand aannemelijk was. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en kreeg de appellant het betaalde griffierecht niet terug.