ECLI:NL:CRVB:2025:870
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen om bijzondere bijstand voor kosten van huur, borg, opknapkosten en inrichtingskosten
In deze zaak gaat het om de afwijzing van aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van de eerste maand huur, borg, opknapkosten en inrichtingskosten door het college van burgemeester en wethouders van Gilze en Rijen. Appellante, die sinds juli 2015 een WIA-uitkering ontvangt, heeft in 2020 aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand in verband met haar verhuizing naar een eigen woning. Het college heeft deze aanvragen afgewezen, omdat de kosten niet noodzakelijk zouden zijn en appellante in staat was om voor deze kosten te reserveren. Appellante betwist deze afwijzing en stelt dat de verhuizing noodzakelijk was en dat zij niet de mogelijkheid had om te reserveren voor de gevraagde kosten. De Centrale Raad van Beroep heeft de hoger beroepen behandeld en geconcludeerd dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die haar verhinderd hebben om te reserveren. De Raad oordeelt dat de afwijzingen van de aanvragen om bijzondere bijstand terecht zijn, omdat de kosten in beginsel uit het inkomen op bijstandsniveau moeten worden voldaan. De Raad bevestigt de uitspraken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die de afwijzingen in stand heeft gelaten. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.