In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor individuele begeleiding op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Appellante, die bekend is met een eetstoornis, heeft op 22 september 2021 een aanvraag ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Halderberge heeft deze aanvraag op 24 november 2021 afgewezen. Het college baseerde deze afwijzing op een medisch advies van een verzekeringsarts, waaruit bleek dat appellante behandelbaar was onder de Zorgverzekeringswet (Zvw). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, maar appellante is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 5 juni 2025 behandeld. De Raad oordeelt dat het college onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de hulpvraag van appellante en of er naast de behandeling onder de Zvw nog behoefte bestaat aan individuele begeleiding. De Raad concludeert dat het bestreden besluit niet zorgvuldig is voorbereid en niet op een deugdelijke motivering berust. Daarom verklaart de Raad het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.628,- en moet het college het betaalde griffierecht vergoeden.