ECLI:NL:CRVB:2025:887
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake arbeidsongeschiktheid en WAO-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juni 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 15 juni 2022. Het verzoeker, die in Marokko woont, heeft verzocht om herziening van de uitspraak waarin zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering was beëindigd. Verzoeker heeft in zijn verzoekschrift van 17 juli 2024 gesteld dat hij sinds zijn werk in Nederland ziek is en geen enkele activiteit kan verrichten. Hij heeft daarbij verwezen naar medische stukken die eerder aan de Raad zijn toegezonden. De Raad heeft echter geoordeeld dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk is, omdat het verzoek onredelijk laat is ingediend. Dit verzoek is namelijk meer dan twee jaar na de oorspronkelijke uitspraak ingediend, terwijl er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld die een herziening rechtvaardigen. De Raad heeft daarbij artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in acht genomen, dat bepaalt dat een verzoek om herziening in de regel als onredelijk laat wordt beschouwd indien het meer dan een jaar na bekendheid met nieuwe feiten of meer dan een jaar na de datum van de uitspraak wordt ingediend. De Raad heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten, en heeft het verzoek om herziening afgewezen.