ECLI:NL:CRVB:2025:91
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van Wajong-uitkering op basis van nieuwe medische feiten
In deze zaak gaat het om de afwijzing van het verzoek van appellant om terug te komen van de weigering van het Uwv om hem een Wajong-uitkering toe te kennen. Appellant stelt dat er nieuwe medische feiten zijn die zijn arbeidsongeschiktheid op zijn zeventiende en achttiende jaar aantonen. Het Uwv heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die aanleiding geven om het eerdere besluit van 23 augustus 2010 te herzien. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het Uwv op goede gronden heeft besloten niet terug te komen op de eerdere weigering, omdat de nieuwe medische informatie niet relevant is voor de periode waar het in deze zaak om gaat. De Raad concludeert dat appellant niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die de eerdere beoordeling in twijfel trekken. De uitspraak van de rechtbank blijft daarom in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.