ECLI:NL:CRVB:2025:999
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om loskoppeling bij aanvraag studiefinanciering voor de periode september 2017 tot en met september 2019
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft een verzoek van appellante om loskoppeling van het inkomen van haar vader bij de aanvraag van studiefinanciering voor de periode van september 2017 tot en met september 2019. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap had dit verzoek afgewezen, met als argument dat aan een verzoek om loskoppeling maximaal twee jaar terugwerkende kracht kan worden verleend. De minister had eerder al een verzoek om loskoppeling voor de periode van 1 oktober 2019 tot en met 31 juli 2021 toegewezen, maar de maximale terugwerkende kracht was reeds verleend. De rechtbank Gelderland had het beroep van appellante tegen het besluit van de minister ongegrond verklaard.
De Raad oordeelt dat de minister het verzoek om loskoppeling terecht heeft afgewezen. De Raad is van mening dat de minister geen aanleiding had om de hardheidsclausule van artikel 11.5 van de Wet studiefinanciering 2000 toe te passen. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat haar psychische klachten haar belemmerden om tijdig een verzoek om loskoppeling in te dienen. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een verdergaande terugwerkende kracht rechtvaardigen. De uitspraak van de Raad is openbaar gemaakt op 2 juli 2025.